De Straatbijbel: eet dat!

Bij het voorbereiden van mijn kerkdiensten afgelopen week, kwam ik een boekje in mijn kast tegen, ‘De torrie van Mattie’, het evangelie van Matteüs in straattaal.
Het sprak me onmiddellijk weer aan: Speech op de berg #3: Je weet wel dat je niet vreemd mag gaan. Maar ik zeg jou: als je naar een chimeid kijkt en haar met je ogen uitkleedt, dan ben je in je hart al vreemdgegaan. Je kijkt en je denkt dat je nix verkeerd doet. Think again. Of je het nu in je hoofd doet of in het echt, dat maakt voor God niet uit, want je hebt het in je hart al gedaan.
Dus als je oog je op de verkeerde weg brengt, trek dat oog dan uit je hoofd en gooi het weg! Als je hand je op de verkeerde weg brengt, pak een niffie en hak je hand af! Want je kunt beter één lichaamsdeel verliezen dan met heel je lichaam in de hel gegooid worden.
(Mattie 5:27-30)
‘De torrie van Mattie’ verscheen in 2010 als eerste van uiteindelijk drie deeltjes (er verscheen een deel met verhalen uit Genesis, en later een deel met verhalen over koning David en een aantal psalmen. Heel populair (mijn exemplaar van de torrie is een uit de 8e druk).
Daniel de Wolf bracht (met hulp van een groep meelezers) in deze ‘hervertelling’ teksten uit de Bijbel tot klinken op een manier waarop jongeren het idee kregen: hé, dit is niet van vroeger, maar dit is van nu en over mijn leven! De wereld van de Bijbel: als je goed leest, net zo straat als een stoeptegel!
Het ging opeens niet meer over een ‘Jezus van toen’, maar over een ‘Jezus van nu’.
Dat werd nog eens bevorderd door de ‘explanation’ die hij er aan toevoegde: korte en heldere toepassing, to the point.
Jongeren die misschien van huis uit nog wel iets van de Bijbel meekregen, maar er zeker niet in lazen, en bovendien: al helemaal niet in een taal die voor hen moeilijk toegankelijk was (NBG51, NBV), werden nu aangesproken in een taal die nauw aansloot bij hun eigen taal.
Als bijbelvertaler en justitiepredikant – in die tijd in jeugdinrichtingen – zag ik vooral veel winst in deze ‘hervertelling’: jonge mensen werden aangesproken in een taal die ze begrepen, met een boodschap die relevant was voor hun leven. Jezus sprak toch ook de taal van de straat?!
Daarin was hij echt een Zoon van zijn Vader: niet voor niets is het Oude Testament geschreven in de taal die Gods volk in die tijd sprak: Hebreeuws, en het Nieuwe Testament in de wereldtaal van die tijd: het gewone Grieks. En niet voor niets is de Bijbel een vertaalbaar en dus vertaald boek, inmiddels in duizenden talen.
Zeker, De torrie was voor een specifieke, beperkte doelgroep, maar die werd dan ook bereikt. Grotendeels althans; er waren ook jongeren uit de doelgroep die me zeiden dat dit taalgebruik voor hen niet bij de wereld van God en de kerk paste. Het sloot ook niet aan bij de kerk zoals ze die kenden. Tegelijk was de boodschap wel glashelder, en kwam hij soms heel dicht, te dicht, op de huid…
We zijn nu ruim tien jaar verder. De deeltjes van de Straatbijbel zijn alleen nog tweedehands te krijgen. Ze circuleren nog hier en daar in gevangenisbibliotheken. Wat ze uitwerkten, is moeilijk te meten, er is ook nooit onderzoek naar gedaan. Ze verouderen ook snel: de straatcultuur, de straattaal verandert snel. Maar van mij zouden er nog weleens een paar delen bij mogen komen, om te beginnen met een bloemlezing van woorden van Pablo…
Ondertussen is er wel – sinds 2014 – de Bijbel in Gewone Taal. Met een andere en bredere doelgroep dan de straatbijbel. Maar ook gericht op begrijpelijkheid en het bereiken van lezers in een taal die ze kennen.
Ja, in mijn kerkdiensten in de gevangenis lezen we uit die vertaling, de bijbel in Gewone Taal. En soms komt er een zinnetje uit de Straatbijbel voorbij…
Justitiedominee Geerhard