Skip to main content

De wind waait waarheen hij wil … (Johannes 3.1-13)

We hadden elkaar al een aantal keer gesproken. John had hierom gevraagd, want hij wilde proberen te geloven. Hij was groot geworden in de handel. Hij managede meerdere lijnen naast elkaar. Geld als water. Hij kon zich alles veroorloven. En toch, hij zat in een proces. En toen kwam het moment.

Hij zei dat het hem niet gelukkig maakte; sterker nog: hij voelde zich doodongelukkig van binnen. Een ontboezeming die je maar moet durven te doen! Het er naartoe groeien om voor jezelf vast te stellen dat er diep van binnen een grote spanning op je leven staat. Hij durfde dit vervolgens ook te uiten. Hierdoor wordt het alleen maar nog meer waar. Vervolgens worstelde John enorm met de zuigkracht van zijn oude leven. De hele bajes wist hem te vinden, consulteren over het leggen van connecties en succesvol managen van lijnen. Hierin was hij goed. Dit was wie hij was.

In de nacht komt Nikodémus bij Jezus – zo horen we in het Bijbelverhaal, een religieuze leider. Hij heeft zijn plek verworven binnen de religieuze groep van de Farizeeërs. Hij heeft zijn overtuigingen en ook politieke belangen. Tegen hem wordt opgekeken. Een man met macht. Vlak daarvoor heeft Jezus huisgehouden op het Tempelplein. Hij heeft de verschillende soorten offerdieren, die daar verkocht worden, ontzet. Ze zijn ontsnapt uit hun omheiningen. Ook de tafels met het geld van de wisselaars heeft hij omvergegooid. Een chaos en spektakel waarmee hij de verhoudingen gelijk op scherp zet tussen zichzelf en de zittende machthebbers. Ze roepen Hem ter verantwoording. En toch, Nikodémus – één van die machthebbers - zoekt Hem op. Hij zit in een proces. Het is een stiekeme ontboezeming: ‘Jij bent door God gezonden!’

En dan worden we getuigen van een gesprek dat meer lijkt op een Babylonische spraakverwarring. Nikodémus zegt dat Jezus net als hem een leraar van God is. Hij framet Jezus vanuit de wereld die hij kent – zijn eigen wereld. Jezus antwoordt op bombastische wijze: ‘Wat ik je nu ga zeggen is belangrijk, ik herhaal, wat ik je nu ga zeggen is belangrijk: Als je niet ‘uit de Hemel’ geboren wordt dan zul je het Koninkrijk van God niet zien!” Het is duidelijk, Nikodémus mist iets – of beter, het meest essentiele. Jezus maakt een onderscheid tussen biologische geboorte (‘uit het vlees’) en die andere geboorte waar Hij op doelt en waar het omgaat.

En dan komt zijn uitleg. Jezus spreekt over geest, Geest of wind (pneuma) – Geestwind: die waait waarheen die wil, je hebt geen controle over waar die vandaan komt en waar die je heenvoert; je hoort hem hoogstens, als je goed luistert, een soort geritsel.

Probeert Jezus Nikodémus ervan te doordringen dat hij vast zit? Dat zijn identiteit, die meekomt in zijn kennis van het geloof, in zijn positie en verantwoordelijkheden, voorkomt dat hij ‘van boven’ geboren is? Een interessante paradox tussen geloof (belief) en geloof (faith)? John zat uiterlijk vast in en aan zijn oude leven. Zijn identiteit zat in zijn vakmanschap en succes in de handel. Een vastzitten dat sterker is dan jezelf. Probeert Jezus ons hier uit te leggen dat het Koninkrijk van God in zicht komt als we ons laten meenemen en voortbewegen door Geestwind? Geestwind, waardoor we gedesorienteerd raken: waar komt die vandaan en waar gaat het heen? Wie denk ik te zijn en wie ben ik? Wie moet ik zijn en wie mag ik zijn? Hoe moeilijk is het om regie en controle uit handen te geven? We hebben als mensen vastigheid nodig in deze wereld.

Waar zit bij ons de spanning in de diepte? Waar herkennen we tegenstellingen tussen het uiterlijke en ons innerlijk? Tussen verworven rijkdom en ervaren armoede? Of tussen erkende kracht of macht en weggestopte en moeilijk te erkennen kwetsbaarheid? In de ontboezeming van John en Nikodémus lijkt de Geest ruimte te vinden. Een aanzet. Daar kan Geestwind ons vinden en in beweging brengen. Wil Jezus zeggen dat waar we erkennen klem te zitten en het niet goed verder te weten, dat Geest daar voor ons voelbaar kan worden (geritsel)– we op een manier in beweging

komen, die maakt dat we ‘uit de Hemel’ en ‘uit Geest en water’ geboren worden? Dat er dan een nieuw leven, of beter, het eeuwige Leven vorm krijgt?

Nikodémus is, door dit verhaal vooral, onder ons tot op de dag vandaag. Nikodémus herken ik in mezelf, hij zit in ons – denk ik. We horen niet hoe het verder gaat met hem. Of toch wel? Johannes beschrijft, dat als Jezus aan het kruis is gestorven, Jozef van Arimathea én Nikodémus zich over zijn lijk ontfermen. Beide hebben de macht en connecties om hierin iets te betekenen. De Geest is bij Nikodémus, na die avond, niet meer terug in de fles gegaan.

Justitiedominee Ben, PI Nieuwegein en JC Zeist