Skip to main content

Handen op schoot

De laatste jaren spreek ik te weinig mensen die in de gevangenis zitten. De reden daarvan is dat ik nu werk in wat in het werkveld ‘Den Haag’ heet. Daarmee bedoel ik ‘de ambtenaarlijke stolp’ waar in grote torens beleid uitgedacht wordt, waarvan gehoopt mag worden dat het wat bijdraagt ten goede aan het dagelijkse leven en werk.

In mijn geval betreft dat bijdragen aan het mogelijk maken van het dagelijkse werk de geestelijke verzorging voor gedetineerde medeburgers. Hoe dit gemis aan gesprekken in de gevangenis op te vangen? Dat kan op verschillende manieren. Een daarvan is lezen. Lezen wat gedetineerden zelf schrijven, zoals ervaringsdeskundigen als Jean Genet of zoals in het recente boek Gevangenispost van Christine Otten, maar ook wat auteurs schrijven die in de huid kruipen van mensen die in de gevangenis verblijven.

Afgelopen Kerstmis had ik zo de tijd de roman W. te lezen van Sem-Sandberg. Een zowel prachtig als intens boek over een man (W.) die zijn geliefde doodt. Niet zo maar een verzonnen literair relaas, maar een verhaal gebaseerd op historische archieven. De schrijver weet het verhaal van W. zo dichtbij te halen dat het me ontroerde. W. is een eenvoudige man, een gepeste, vernederde en gekleineerde man, die in zijn leven geconfronteerd wordt met psychotische en traumatische ervaringen. Zoals ieder van ons verlangt en zoekt hij naar wat liefde en als hij die vindt, wordt die disproportioneel (stalken). Het is een tragisch levensverhaal dat eindigt in een moord uit jaloezie. Een man die met zijn eigen handen vernietigt wat hij intens liefheeft en vervolgens moet leven met het doden van zijn (ge)liefde. En Sem-Sanberg schrijft daarover: “W. houdt zijn handen op schoot. Als hij ze openlegt voelen ze aan als twee open wonden. Wat doe je met je handen als ze gewond zijn? Je kunt ze nergens voor gebruiken en je kunt je er ook niet van bevrijden.” Bij het lezen daarvan verschijnen me de gezichten en de verhalen van mannen die hun partner doodden, en wanhopig en verbijsterd naar hun handen keken, waar ze deze vreselijke daad mee gepleegd hadden. Een daad en handen waar geen definitieve bevrijding van mogelijk was…..

R.k. Hoofdaalmoezenier Ryan van Eijk,