Heilig Moment

Johnny is een gespierde dertiger met een baardje en zijn haar in een knotje. Hij ziet eruit als een hippe stedeling die barista zou kunnen zijn, of biologische worstenmaker, of organisator van festivals. Maar Johnny is koster in de gevangenis. Deze koster is tevens gedetineerd. Het is zijn bajes-baantje om de geestelijk verzorgers te ondersteunen. Als er binnen een kerkdienst is, zet hij de stoelen klaar, maakt de koffie, ruimt de zaal op. Ik ben op bezoek in deze PI. Ik begeleid protestantse geestelijk verzorgers en daarom ben ik iedere week wel ergens in een gevangenis.
Ik krijg een rondleiding, praat met de predikant en met de gevangenisdirectie, ik ben bij een gesprekskring of bij een kerkdienst en vraag aan gedetineerden hoe zij de geestelijke verzorging beleven. Zo ben ik met Johnny in gesprek gekomen.
Johnny heeft wat aardige woorden over de kerkdiensten gezegd. Hij is beleefd en welwillend, maar zijn antwoorden zijn ook wat vlak. We kijken uit over een voetbalveldje op de binnenplaats van de gevangenis. Een paar andere gedetineerden zijn een balletje aan het trappen. Of Johnny ook voetbalt? – vraag ik maar. Hij gaat rechtop zitten en begint te stralen. De politiek correcte antwoorden over de kerkdiensten vergeet hij op slag. “Ja man. Dat is het enige uurtje in de week dat ik me niet gevangen voel. Het is zo heerlijk om gewoon lekker te kunnen voetballen - je bent dan alleen maar met het spel bezig en dan vergeet je alles.” Ik denk aan mijn eigen voetbalteam, waarmee ik iedere vrijdagavond nog een potje speel en ik begrijp precies waar hij het over heeft.
Of het nooit uit de hand loopt? – wil ik weten. Ik heb gezien dat het er onder gevangenen best ruig aan toe kan gaan. Het is nogal een macho-omgeving, met al die opgepompte en gespierde lijven, en met al die energie die nergens heen kan. En ik denk opnieuw aan mijn eigen team – vol hoogopgeleide mannen van vijftig-plus met leidinggevende posities in de samenleving. Bijlange na niet zo gespierd – en in het dagelijks leven ook een stuk minder opgefokt, maar op de één of andere manier ontstaat in mijn team iedere vrijdagavond een hoogoplopende discussie over ballen die wel of niet over de lijn waren. Hoe dat bij de gedetineerden dan gaat? “Juist niet op het voetbalveld!”, zegt Johnny. “Natuurlijk, je raakt elkaar wel eens per ongeluk, maar er wordt nooit vuil gespeeld – dus dat levert nooit gedoe op. En als een bal op of over de lijn is, zal je hem altijd aan de ander geven – sportmanship voor alles.” “Weet je wat het is?”, vervolgt hij “Als er gedoe ontstaat dan sturen ze ons naar binnen en dan is het klaar. Dat wil echt niemand. Nee man, het is echt een heilig moment, dat ga je niet verstoren.”
Geestig dat Johnny over dat voetballen praat met woorden die je met een kerkdienst zou associëren. Fijn dat dat sporten er is en dat gevangenen zich er zo in kwijt kunnen. Ontroerend om te horen dat het een vrije ruimte is – en dat iedereen zich ervoor inzet om het goed te houden. Aan mijn eigen team ga ik zeker vertellen dat ze in de bajes wel zonder gedoe kunnen voetballen. En dat het spel heilig is. Niet dat het iets gaat helpen. Eigenlijk is dat ook wel weer bijbels: voor wijzen en verstandigen hebt u deze dingen verborgen gehouden, maar aan eenvoudige mensen hebt u ze onthuld (Mattheus 11:25).
Adjunct Hoofdpredikant Ranfar Kouwijzer