Skip to main content

Kippen zijn slimmer dan je denkt

Een paar dagen geleden wandelde ik met een bewoner over het terrein. We doen dit vaker. Wandelen is een prettige, ontspannen manier om met elkaar in gesprek te gaan. Je bent bezig, stiltes vallen minder op en je hoeft elkaar niet continue aan te kijken. Ook kun je de omgeving en wat je ziet in het gesprek betrekken. Dieren en planten zijn fijne neutrale onderwerpen om van daaruit de diepte in te gaan.

Nu hebben ze bij ons in de kliniek kippen. 4 stuks op dit moment. Van die leuke, met veel veren, ook op de poten. Ze scharrelen rond in een mooi kippenhok. Ik word er altijd erg blij van als ik ze zie.

We kwamen te praten over de kippen. De bewoner houdt erg van dieren, zou daar het liefste na deze periode iets mee gaan doen en heeft hiervoor ook altijd dieren gehad. Zoals duidelijk mag zijn, waren we allebei enthousiast over de kippen.

Vervolgens kreeg ik een uitgebreide uitleg over het ras, over hoe kippen kijken, dat ze niet scherp zien, maar wel alle kanten kunnen zien met hun ogen, dat ze een kleur meer zien dan wij mensen (inclusief uitleg over het onderzoek), waarom ze lopen met hun kop stil, dat hun snavel hun voelinstrument is, en dat ze, omdat ze niet scherp zien, er ook wel eens naast pikken als ze hun eten zoeken. Dat kippen heel intelligent zijn. Kortom, kippen zijn slimmer dan wij (ofwel de meeste mensen) denken.

Verder rondlopend kwam het gesprek op de opleiding assistent dierenverzorging die hij wilde gaan volgen. Maar zei hij, hij had er over nagedacht, misschien was hij hier wel te dom voor. Ik heb hem stomverbaasd aangekeken. Aangezien hij van alles onthoudt uit de boeken over dieren die hij leest en de vele dingen die hij over dieren weet te vertellen, vroeg ik waar deze gedachte vandaan kwam. Tja, dat had hij vaak te horen gekregen op school. Tenminste van de helft van de leerkrachten. De andere helft vond hem wel slim.

Het maakte me weer eens duidelijk hoe wij doorlopend mensen in hokjes plaatsen en dan liefst in een negatief hokje, wanneer de ander niet helemaal voldoet aan de grootste gemene deler. Ik ben ervan overtuigd dat deze bewoner veel slimmer is dan hij denkt en hem vaak is voorgehouden, ook thuis toen hij opgroeide. Want gezien alles wat hij onthoudt, de scherpe antwoorden die hij geeft, het inzicht dat hij toont, past hij voor mij niet in het plaatje van ‘dom’. Wel houdt hij erg van structuur, geen drukte en helderheid. Maar is het zo dat de ander dom is wanneer hij niet precies denkt zoals de meeste mensen of jijzelf? Of heeft hij gewoon nodig dat dingen op een andere manier aangereikt worden. En als dat wel gebeurt was thuis en op school of door de hulpverlenende instanties, wat dan? Als hij in zijn manier van denken beter begrepen was? Dan was hij misschien wel nooit hier terecht gekomen en had hij in ieder geval een positiever zelfbeeld gehad.

Toen ik op mijn kamer kwam, was ik natuurlijk weer vergeten hoe het kippenras bij ons in de tuin heette. Wie is er nu dom vroeg ik me af? Zoekend op internet (ik dacht misschien vind ik het weer) kwam ik een artikel tegen ‘kippen zijn slimmer dan je denkt’. Dat riep een gevoel van overeenkomst op tussen de kippen en de bewoner. En breder.

Want wat voor deze bewoner geldt, geldt voor veel mensen die niet helemaal passen binnen de algemene kaders. Zij worden door de maatschappij veel te snel als niet goed genoeg, te dom, te….(vul maar in) beoordeeld. Veel te vaak wordt er onvoldoende tijd genomen om uit te zoeken wat een goede manier is om informatie begrijpelijk over te brengen. Dat gebeurt op veel plaatsen in onze maatschappij. Thuis, op school, door instanties, maar ook bij justitie. Wanneer we niet duidelijk zijn en/of aansluiten bij de manier van denken van de ander, bereiken we de ander niet. Daar zijn voorbeelden genoeg van. Maar omdat de ander iets niet direct op jouw manier begrijpt, wil dat niet direct zeggen dat hij dom is. Misschien moet je het wel anders zeggen. Hij is misschien veel slimmer dan we denken. Net als die kippen. Tegelijk is het ook wel makkelijk om die ander als ‘dom’ te bestempelen, want dan hoef jij niet verder na te denken of iets te doen of te veranderen. Zo blijft men hangen in dat eerste, negatieve beeld. Wat een oordeel oplevert waar die ander zijn leven lang last van heeft. We komen er in ons werk helaas dagelijks voorbeelden van tegen.

R-.K. Justitiepastor Trudy