Skip to main content

Thomas

Na de kerkdienst komt Thomas naar me toe. ‘Kunnen we een afspraak maken? Ik wil graag met u praten.’ Een paar dagen later zit Thomas in mijn spreekkamer. We drinken een bakje koffie....

en hij begint te vertellen. Nog een paar maanden moet hij binnen zitten, daarna wordt er voor hem een plek gezocht in begeleid wonen. Hij kijkt er naar uit, het helpt hem om zijn leven weer op de rit te krijgen. En dat wil hij graag. Waarom? Er volgt een lang verhaal over zijn jeugd en wat daarna kwam.

Een ondernemend jochie. Een buitenbeentje in het gezin. Zijn broers en zussen leven volgens ‘huisje-boompje-beestje’ en hebben het goed. Hij was anders, wilde alles onderzoeken en alles meemaken. Dat is hem gelukt. Maar is hij er gelukkig van geworden? Toen misschien wel. Nu niet meer. Thomas zegt dat hij zo niet verder wil. Ook hij wil huisje-boompje-beestje. En weer contact met zijn zoon.

Wat heb je nodig? De rechter heeft begeleid wonen opgelegd. En dat wil hij zelf ook graag. Een strak dagprogramma zodat hij weet waar hij zich aan houden moet, en iemand die met hem meekijkt hoe het met hem gaat.

De casemanager doet zijn best, maar het gaat niet zo voorspoedig als Thomas wil. In de gesprekken die ik met Thomas voer, uit hij zijn frustratie. Naarmate de einddatum dichterbij komt verandert de frustratie in wanhoop.

Thomas vraagt of ik met hem wil bidden. Dat doen we. In gebed leggen we de wensen en frustraties voor aan God en we vragen om kracht, geduld en vertrouwen. Het helpt om hardop uit te spreken wat er in je hoofd omgaat, het brengt rust.

De week erna komt Thomas weer op gesprek. Nog steeds geen zicht op de toekomst. Weer naar de nachtopvang? En wat doe je dan overdag? Thomas rilt bij de gedachte, dan weet hij immers zeker dat het weer mis zal gaan. ‘Weet je nog Thomas, van het gebed van vorige week? Toen heb ik hardop gebeden. Zou jij het nu zelf willen doen?’ Hij kijkt me aan, twijfelt, maar doet het. Eerst wat haperend en daarna komen de woorden als vanzelf. Het doet hem goed, dit is een overwinning op zichzelf. Hij kijkt me aan en zijn gezicht straalt.

Weer een week later komt hij opnieuw naar me toe. Eindelijk goed nieuws. Er is een tijdelijke opvang geregeld en na een week mag hij naar de plek waar hij zelf graag naar toe wil. Een grote last is van hem afgevallen. Opgelucht kijkt hij me aan. ‘Ik schaam me wel een beetje voor al die gedachten die ik hier hardop heb uitgesproken, ik ben erg negatief geweest.’ ‘Het blijft tussen ons Thomas, het heeft je geholpen om het uit te houden, dus het is goed zo.’

Ik wens Thomas het beste toe, hoop dat hij zijn dromen waar kan maken en volhoudt. In gebed blijven we verbonden.

Het ga je goed Thomas, ik hoop dat ik je hier binnen niet meer tegenkom.

Marian
r.k. pastor P.I. Veenhuizen