Biljarten in de bajes

Mijn telefoon gaat, bewaarder Erik aan de lijn. Hij vraagt of ik op bezoek wil gaan bij gedetineerde Kevin, een man van 19 jaar. Kevin zit op alle beperkingen, wat wil zeggen dat hij met niemand, behalve een advocaat en een geestelijk verzorger, contact mag hebben. Niet met mede-gedetineerden, ook niet met zijn ouders en broertje, of zijn vrienden. Hij mag geen televisie en radio op cel, en geen krant lezen. Nadat hij was opgepakt, heeft hij drie dagen op het politiebureau gezeten, en sinds een week is hij in de gevangenis.
Erik drinkt af en toe een kopje koffie met hem, en heeft Kevin voorgesteld om met een geestelijk verzorger te praten. Dat wil Kevin niet. Toch belt Erik mij, en we spreken een tijdstip af waarop ik naar Kevin kan. Dit moet namelijk op een moment dat alle gedetineerden op die afdeling achter de deur zitten.
Het is zwaar om 23 uur per dag op cel te zitten, zonder te weten hoe je geliefden over je denken, zonder hen te kunnen spreken, zonder afleiding van een dagprogramma zoals arbeid, bibliotheek, bezoek en sport. Er is geen afleiding van televisie of radio. Alleen maar even van cel af om kort te luchten en je cel schoon te maken. Dan spookt er heel wat door het hoofd, dan ga je vanzelf liggen malen. Want hoe zou het met zijn ouders en broertje gaan, hoe moest het met zijn studie, kon hij nog wel terugkomen? Wat zou de rechter beslissen? Allemaal vragen die hem bezig hielden.
Zo’n jonge man nog, zat voor het eerst vast en die mij niet wilde spreken; ik besloot om iets met hem te gaan doen, iets waarbij hij even uit zijn cel is. Er staat een biljarttafel in de recreatieruimte van de afdeling. Voor ik naar Kevin ging, vroeg ik om de biljartballen en de spelregels.
Toen de bewaarder de celdeur had geopend, stelde ik aan Kevin voor om te gaan biljarten. Dat wilde hij wel, en nee, hij had nog nooit gebiljart. We begonnen gewoon, en gaandeweg begon Kevin honderduit te praten. Over de reden dat hij werd opgepakt, en de zorgen die hij zich maakte over zijn ouders en broertje. Hij was het grote voorbeeld voor zijn broertje, hij schaamde zich dat dat beeld beschadigd was. Hij vertelde over de mededaders, kennissen waarvan hij spijt had dat hij ermee omging, en over de spijt van zijn delict.
Zo lang Kevin in beperking zat, acht weken lang, zijn we wekelijks gaan biljarten en praatten we intussen. Soms werd er nauwelijks gespeeld. Toen de beperkingen er eenmaal af waren, kon Kevin het gewone dagprogramma meedraaien, en ging hij ook zondags naar de kerk. Hij had nauwelijks iets van het geloof meegekregen, maar het deed hem goed om daar te zijn. Heel voorzichtig stelde hij zijn hart open voor God.
Na een half jaar was Kevin vrij. Hij kwam uit een liefdevol nest, kon zijn studie afmaken, en hij nam zich voor om nooit meer vast te komen zitten. Ik had er wel vertrouwen in dat hij goed terecht zou komen. Hij zou het wel redden, met het geloof van anderen in hem en zijn kleine geloof in God.
R.k. Justitiepastor Jacqueline