Dat is toch super hypocriet?

Weet je wat ik nou niet begrijp?’ hoor ik achter me. Ik zit achter de computer en beantwoord wat mail. Een bewaarder die ik wel eens tegenkom bij de koffieautomaat hangt in de deuropening van mijn werkkamer. Hij gaat verder: ‘Dat die mannen de meest vreselijke dingen uitgevroten hebben, maar op zondagochtend vroom bij je in de kerk zitten en letterlijk ja en amen zeggen. Dat is toch super hypocriet?!’
Zijn vraag overvalt me. Het is een vraag die ik buiten de gevangenis ook regelmatig te horen krijg. Bijvoorbeeld als ik tijdens een verjaardagsfeestje net aan het genieten ben van een lekker stuk taart. Boeven die een kerkdienst bezoeken. Criminelen die verlangen naar iets van God in hun leven. Dat beeld lijkt voor sommigen bijna godslastering te zijn.
Ik hoor de bewaarder aan maar weet niet goed hoe te reageren. Ik zeg dat ik hem begrijp, maar dat het leven soms anders kan gaan dan je gedacht of gehoopt had. Veel mannen die ik spreek hebben levens waar je niet jaloers op hoeft te zijn. Getekend door afwijzing, pijn, verdriet. Mijn reactie wordt een kleine preek.
Dan bedenk ik me opeens: Waarom hangt deze man eigenlijk in mijn deuropening? Waarom houdt dit hem bezig? ‘Eerst luisteren Mirjam’ zeg ik tegen mezelf. Ik vraag de bewaarder; ‘Waarom vind je het zo wrang dat die gedetineerden met geloof bezig zijn?’
Hij deelt zijn verhaal over een hard leven met veel frustraties en weinig liefde. Maar met geloof in het feit dat je in alle rotzooi altijd een keuze hebt om je best te doen voor iets goeds. Opeens slaat ons gesprek om van een verdediging van mijn kant naar een eerlijk gesprek over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het leven en hoe geloof hier een rol in kan spelen.
Ik moet nog heel wat leren, maar dit vind ik het mooie aan het werk als justitiepredikant: We hebben de ruimte om oog en oor te hebben voor de mensen om ons heen. We mogen benieuwd zijn naar hun verhalen. Meestal zijn we er voor gedetineerden, deze keer mag ik er voor een medewerker zijn.
Justitiedominee Mirjam