Een bloemetje voor R.
Het is weer zaterdag en tijd om naar de kerk te gaan. Vanmorgen vroeg heb ik tijdens de lucht wat fitnessoefeningen gedaan om mijn spieren te trainen en lekker rondjes gelopen. Het is alweer een stuk kouder dan vorige week maar gelukkig nog droog. Nu ben ik weer geschoren en gekleed voor de wekelijkse kerkdienst.
Nog snel even een lekker luchtje opdoen en ik ga bij de deur van de afdeling wachten tot we kunnen gaan. Van de gevangenisafdeling gaan niet altijd veel gedetineerden maar vandaag ziet er erg druk uit. De polen bij mij op de afdeling gaan altijd, zij kunnen dan gelijk ook hun vrienden van andere afdelingen ontmoeten en zijn ook een stuk geloviger dan de andere gedetineerden.
Als we in het stiltecentrum aankomen waar de dienst plaatsvindt is het al druk zo’n 30 man zit er al en dan moeten wij er nog bij. Het wordt dus proppen vandaag, de dienst is populair. Ik zie een plaatsje vooraan vrij en ga daar zitten. Verschillende gedetineerden komen me nog even groeten. Ik ben een bekende verschijning en van de kerkgangers heb ik de langste straf, veel langer dan de meeste. Veel kerkgangers zitten nog in alle onzekerheid want ze zitten nog in het huis van bewaring in afwachting van of ze straf gaan krijgen.
Ik zie dat er veel nieuwe kaarsjes klaar staan om aan te steken. Als gewoonte zoek ik altijd een nieuw kaarsje, een kaarsje wat nog nooit eerder is aangestoken. Niet dat het iets uitmaakt maar wekelijks een kaarsje aansteken is voor mij heel erg belangrijk. Even heb ik niets anders in mijn gedachten dan mijn geliefden buiten de gevangenis. Sowieso is de dienst voor mij een moment waar ik tot rust kom.
De dienst heeft een vaste structuur die me veel rust geeft en het is een moment van bezinning en tot je zelf komen. Soms droom ik zelfs helemaal weg bij de preek van de dominee, maar laat ik dat maar niet tegen hem zeggen. Ik bemerk altijd als de dienst over is dat mijn ademhaling rustig is en mijn rug recht is. Ondanks de eenzaamheid van een lange detentie voel ik me nooit alleen en dat doet me goed. En bij mij niet alleen, het is voor de meeste gedetineerde een heel belangrijk moment van de week. Aan het einde van de dienst is het altijd even opletten want ik moet wel een bloemetje hebben. Niet voor me zelf maar voor gedetineerde R. Hij zit bij ons op de afdeling en heeft het erg moeilijk. Hij zit voor een zedendelict. Daardoor komt hij zelden uit zijn cel, gaat niet naar arbeid en ook bijna nooit luchten.
Zedenmisdrijven worden moeilijk geaccepteerd onder gedetineerden en niemand wil zijn nek voor hen uitsteken. Misschien ben ik wel de enige die nog wekelijks contact met hem heeft. Nu ik vooraan in de kerk zit is het makkelijk. De twee bossen met bloemen staan recht voor me. Er is meestal meer vraag naar bloemen dan aanbod. Zou iedereen 1 bloem meenemen dan is er natuurlijk wel genoeg maar niemand die zich daaraan houdt. Het komt weleens voor dat ik niets heb en dan naar de genen met de grootste bos bloemen toeloop en er een paar uithaal. Niemand die daar dan moeilijk over doet want ze weten allemaal van mijn lange straf en mijn gespierde bovenarmen helpen misschien ook nog wel daarbij. Dat deze bloemen niet voor mij zijn dat weten ze alleen bij mij op de afdeling.
In het begin kreeg ik veel commentaar van andere gedetineerden. Er werd zelfs druk op mij gezet om niet met R. om te gaan. Maar wekelijks na de kerk breng ik hem mijn bloemen en ’s middags ga ik even bij hem langs en praten we een half uurtje. Met kerst heeft hij beloofd om met me mee te gaan naar de kerk. Ondertussen valt niemand me meer lastig dat ik bloemen meeneem voor R. en af en toe bij hem binnenstap, en het zou mijn gedrag toch niet veranderen. Want waarom zou ik wekelijks naar de kerk gaan en me dan niet om mijn medegedetineerde bekommeren. Want de kerk is er voor mij en het is dan aan mij om met het gepreekte woord iets te gaan doen.
(geschreven door een gedetineerde)
Justitiedominee André