Skip to main content

Tekenen in de Tijd

 Zondag 13 oktober vierden wij in het Huis van Dominicus ‘de dag van de gevangene’. Deze dag wordt georganiseerd door het rooms-katholieke en het
protestantse justitiepastoraat, Stichting Epafras, Stichting Exodus Nederland, Stichting Gevangenenzorg Nederland en Kerken met Stip, allemaal organisaties met
een christelijke signatuur die zorg hebben voor gevangenen en hun familie. Op deze dag vragen zij de kerken aandacht te besteden aan gedetineerden, hun familie en
vrienden en eventuele slachtoffers. ‘Het bezoeken van gevangenen is een van de christelijke “werken van barmhartigheid”,’ voegen zij er droog aan toe. Hiermee
verwijzen zij naar de hoogst denkbare autoriteit. ‘Ik zat in de gevangenis en jullie kwamen naar Me toe’, zegt Jezus volgens het Matteüsevangelie (25,36). Wie
gevangenen bezoekt, bezoekt Jezus, en daarmee de God die Hij belichaamt. We vierden zondag met gedetineerden, ex-gedetineerden en hun naasten, maar ook met
slachtoffers en hun naasten. Maar er zaten vooral ook mensen in de kerk die als vrijwilliger actief zijn in het bezoeken van gevangenen. Er was te horen wat het
bezoek voor gevangenen betekent, maar ook wat het voor de bezoekers betekent.

De vrouw die vertelde over haar contact met een veelvuldige recidivist – ‘Ik heb hem denk ik in alle gevangenissen van Nederland bezocht’, zei zij – schoot er nog altijd van vol. De onverbeterlijke crimineel met wie zij in contact was gekomen via zijnbmoeder, die zich zorgen over hem maakte, ging uiteindelijk door de knieën. Letterlijk.
Hoofd op de grond, Bijbel op zijn hoofd als extra teken van zijn nederlaag: ‘God, ikbhoud het niet langer vol en ik kan mezelf niet redden. Help mij, alstublieft!’ De
evangelielezing van deze zondag eindigde met de uitspraak van Jezus dat voor God alles mogelijk is, ook wat menselijkerwijs niet kan (Marcus 10,37). Vrome praatjes,
kun je gemakkelijk denken. Gevangenenpastor Geert Rozema verzekerde ons in zijn overweging echter dat in de gevangenis inderdaad wonderen gebeuren dankzij het
feit dat gedetineerden mensen tegenkomen die in ze geloven. In hen ontmoeten zij Gods onvoorwaardelijke liefde. Deze vrouw getuigde ervan dat dan inderdaad het
onmogelijke mogelijk wordt.

Ik mocht zelf de viering openen. Ik herinnerde daarbij aan de dominicaan Jean- Joseph Lataste (1832-1869), die in 1864 naar het vrouwentuchthuis kwam van
Cadillac in het Franse departement Gironde. Daar zaten 397 meisjes en vrouwen gevangen, de meeste van het platteland en ongeletterd. Het waren ongehuwde
moeders, veroordeeld voor het in wanhoop vermoorden van hun baby, en vrouwen veroordeeld voor diefstal. Lataste ging ernaartoe om ze nog maar eens op hun
zonden te wijzen. Dat werd tenminste van hem verwacht. Hij ontmoette echter vrouwen met een diep berouw die niets liever wilden dan hun relatie met God en hun
naasten herstellen. Van hun vroomheid kon menigeen nog wat leren. In Lataste, die in 2012 zalig is verklaard, hebben wij een dominicaanse voorganger in onze omgang
met gevangenen. Onder de indruk van de Godsvrucht van de vrouwen in Cadillac stichtte Lataste een religieuze gemeenschap waar wat toen heette ‘gevallen vrouwen’ konden toetreden. Deze ‘dominicanessen van Bethanië’ bestaan nog altijd.

Ik voegde er meteen aan toe dat wij niet denken dat elke gedetineerde een aankomende heilige is, of een potentiële kloosterling. Gedetineerden zijn onze
mensen, maar we moeten ook niet vergeten dat ze niet in de gevangenis zitten ‘voor hun zweetvoeten’, zoals de uitdrukking is. Straffen zijn nodig, inzicht in het
berokkende kwaad is nodig, genezing van psychische ziekte en herstel van verhoudingen is nodig. Maar juist daarom is gevangenisstraf niet voldoende. Het
wonder van omkeer naar een beter, een waarachtig goed leven, komt op een andere manier tot stand. Daar is hulp bij nodig: van God, maar doorgaans werkt God door
mensen. Dan kan er iets gebeuren wat lijkt op wat pater Lataste zag bij de vrouwen in Cadillac. Dan kan Gods aanwezigheid doorbreken in het hart en de ziel van
delinquenten. Dieper en bevrijdender dan bij velen die erin lijken te slagen een zelfgenoegzaam leven te leiden. Voor mensen die alles al denken te hebben is het
moeilijk – Jezus zegt: vrijwel onmogelijk (vgl. Marcus 10,25.27) – om de ruimte binnen te gaan waar God koning is. Maar bij wie weten dat zij niet compleet zijn, dat
zij de gaven van anderen nodig hebben, is Gods Geest begonnen door te breken. Die kunnen ontdekken dat wij ons door elkaar moeten laten ontvangen en zo eren.

Iets van de ervaring die pater Lataste in 1864 moet hebben gehad, deed ik op bij het lezen in het boek dat ik van Geert Rozema aangeboden kreeg aan het einde van de
viering. Bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het justitiepastoraat verscheen onder de titel In de stilte van mijn cel een boek met op de Psalmen geïnspireerde
teksten van gevangenen.

Naar Psalm 11:
Schuilen doe ik in de stilte van mijn cel
of bij mensen die ik vertrouw.
Hoe kunnen jullie zeggen
dat je in de gevangenis niet vrij kan zijn.

Wie op zoek is naar literaire hoogstandjes, moet elders kijken. Maar wie wil weten hoe er in detentie authentiek wordt geworsteld met schuld en boete, schade en
herstel, en niet te vergeten hoe mensen hoop houden, die is bij deze bundel aan het goede adres.

Ik geef een paar fragmenten als voorbeeld. Het eerste, naar Psalm 74, getuigt van rauwe hulpeloosheid:

O God, waar heb ik dit aan verdiend.
Ik zit vast in mijn gevoel, vast in mijzelf, vast.
Gewoon vast. […]
Red mij voor ik wegdrijf in een eindeloze zee.
Als U voor Jezus en het volk
water kan verplaatsen
kunt U ook mijn lasten verplaatsen.
Ik smeek U.
Amen.

De tekst die werd geschreven naar Psalm 130 getuigt van een verlangen naar betekenisvol leven voor anderen:

Heer, vanuit mijn gevangeniscel
smeek ik U
laat mij alstublieft
niet in de steek.
Geef mij een kans,
en geef mij taken die ik hier op aarde
in uw naam kan vervullen.
Brengt U mensen op mijn pad
die ik kan helpen,
en zet mij in situaties
waarbij ik kan tonen dat ik uw weg volg.
We vertrouwen op God.

Fragmenten naar Psalm 46 getuigen van verlangen anders te zijn dan de wereld, die wordt ervaren als steeds dreigender:

Ik zie het op het nieuws,
merk het aan mijn medebewoners op de afdeling
en bovenal merk ik het aan mijzelf.
De mensen, mijn omgeving en zelfs de wereld
wordt harder, soms zelfs meedogenloos.
Het kost misschien moeite maar
mild worden is de rijpste groei van de mens.
Het is zacht worden in je woorden,
in de klank van je stem,
in heel je zijn.
De blik in je ogen wordt een warm aanvoelen,
omdat je in de mensen om je heen jezelf herkent.
[…] Wie mild wordt heeft zichzelf overwonnen.
Je houdt van mensen omdat je geleerd hebt
van jezelf te houden, niet zoals je zou willen zijn,
maar gewoon zoals je bent.
De machtige Heer helpt ons daarbij.

Aan de hand van Psalm 147 wordt zonder opsmuk getuigd van Gods grootheid, het noodlottig onvermogen die te zien en de gelukkige, maar pijnlijke ontdekking ervan:
God, U heeft heel de aarde zo mooi gemaakt. En alle mensen.
U heeft mij mijn oma gegeven, waar ik bij opgroeide,
22 jaar heeft ze voor mij gezorgd.
Ik dank U God, voor haar.
Zij heeft mij geleerd: ga je eigen weg,
vertrouw op de goedheid en liefde. […]
Ik had het al goed buiten, God, ik had alles.
Maar ik wou meer.
Ik luisterde niet naar de Heer God,
daarom heeft Hij mij gestraft, en dat doet pijn.
Maar God is machtig.
Ik bid weer om een tweede kans in mijn leven.
Hij heeft mij bevrijd,
mijn hart kan hier weer helemaal tot rust komen. […]
Nu voel ik alles wat U mij al gegeven hebt,
en weet dat het genoeg was.

Ik zou eindeloos door kunnen gaan met citeren, maar wie meer wil lezen zal het boek moeten kopen. Tot slot echter, voor ieder die bang is dat de kerk geen betekenis
heeft in onze samenleving, naar Psalm 122:

Wat was ik onder de indruk en blij
met een voorstel van een medegedetineerde
om samen binnen het gevangeniswezen naar de kerk te gaan,
het was de poort van Jeruzalem die zich opende
en toen leerde ik van Gods Heerlijke bestaan.
Het is, kortom, maar waar je kijkt en wie je ziet.

Erik Borgman, lekendominicaan
voorzitter van de programmaraad van het Huis van Dominicus in Utrecht

Voor informatie over de genoemde organisaties:
Stichting Epafras – www.epafras.nl.
Stichting Exodus – www.Exodus.nl.
Gevangenenzorg Nederland – https://gevangenenzorg.nl/.
Kerken met Stip – https://kerkenmetstip.nl/.

Voor informatie over de dominicanessen van Bethanië, zie
www.dominicanessenvanbethanie.nl/.

In de stilte van mijn cel: 150 psalmen van gevangenen, onder redactie van Fons
Flierman en Ranfar